Bij de Douro moeten we drie deelregio’s onderscheiden.  

 
Real companhia velha

Komende van Porto vinden we eerst de Baixa Corgo: het is het laagst gelegen gedeelte van de Douro (13.500 ha, van Barquieros tot Barrô). Dit gedeelte van de Douro is nog onderhevig aan de Atlantische invloeden (o.a. zomerregens). Het is het koelste en het “natste” deel van de Dourovallei. Daardoor zijn de temperaturen hier minder extreem. Ook zijn de hellingen  minder steil.   

De Cima Corgo (17.000ha) is het middelste gedeelte van de Douro, met steile hellingen, bijzonder hete, droge zomers (tot meer dan 35°c) en de helft minder neerslag dan in de Baixa Corgo. Hier zijn ook de betere kwaliteitsgronden gesitueerd met als belangrijkste centrum Pinhão.
 
De Douro Superior of Alto Douro (8.000 ha) heeft de steilste hellingen van de ganse vallei, met in de bodem een overwicht van graniet. Dit deel van de Douro is het warmst met temperaturen tot meer dan 45°C en een neerslag tot 300 mm.  De regio heeft een bijzonder woest uitziend karakter.

Typerend voor de Douro is de terrasbouw op de rivierhellingen. Dit impliceert een intensieve handenarbeid door de beperkte mogelijkheden voor mechanisatie. In het vinificatieproces vinden we soms nog de manuele inbreng met de “lagares” en “pisar a pé” (in stenen kuipen gemaakt van graniet, leisteen of zelfs marmer, de druiven persen door ze in groep plat te trappen). De Dourodruiven behoren tot de duurste van Portugal.

Inheemse druivenrassen spelen een belangrijke rol in de wijnbouw. Daardoor hebben Dourowijnen ook hun specifieke, geconcentreerde karakter maar toch met een grote finesse en elegantie.